Tot vanmorgen was het overduidelijk; ik, het gedoodverfde stadsmens, ben hier in Bergen veranderd in een buitenmens. Waar Noah binnen hangt omdat hij volgens eigen zeggen een "stadsjongen" is, vind je mij doorgaans in de tuin. Weliswaar op hoge hakken, tuinhandschoenen met gezellige plastic rozen erop en helaas zonder groene vingers, maar wél buiten. Net als mijn eigen moeder wijs ik mijn kinderen op koolmezen, eekhoorntjes en nieuw opgekomen bloemetjes en ook de aanloopkat werd met open armen ontvangen. Lang leve de natuur...........Maar nu ben ik er klaar mee. Dat mijn handen al een jaar een soort van onverzorgd zijn is overkomelijk, dat het zand van buiten de nieuwe vloer schuurt, geeft nog wel een leuk effect, dat mijn aanloopkat erg kieskeurig is en weigert brokjes te eten is ook nog wel leuk typisch. Maar dat het verwende kreng avond aan avond muizen, kikkers, vogels en ander kleinvee vermoord om ze vervolgens op mijn veranda op te vreten, gaat me te ver. Toen ik vanmorgen weer een kledder darmen en bloed van de tuinstoelen had geveegd, was de maat vol. Ik bén geen buitenmens. Ik gruw van kleihanden, verneukte schoenen en ongedierte dat tevoorschijn komt als je een tegel optilt. Om te vieren dat Amsterdam toch redelijk dichtbij is ga ik zo maar eens lunchen op de Haarlemmerstraat. Geen bomen, geen muizenguts, alleen maar fijne stadsmensen die als ultieme natuurbeleving een borrel in het vondelpark doen.
Abonneren op:
Posts (Atom)